WAT IS 'T DAT GIJ IN HANDEN HOUDT?

- Wat is 't dat gij in handen houdt?
- Een hart van zuiver zonnegoud.

- Moet gij zoo hard dat harte slaan?
Ach, laat het zindrend in zich staan.

- Het hart is mijn, mijn!
Moet altijd luid en brandend zijn.

- En als het harte breken mocht?
- Ik heb daarin uw ziel gezocht.



24 Meidoorn, Amsterdam-Tielt (L.J. Veen - J. Lannoo) 1925, 91 p.
167 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
191 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.