WAT WIL IK DONKER KLAGEN
Wat wil ik donker klagen
deez' heldre zomerdagen
die wreedelijk vredig zijn?
In trouwe om trouwe liefde
vergeef ik al wie griefde,
verdraag ik elke pijn.
Eens komt de stond der stonden -
o heiligheid der monden
wegzoenend smaad en smart -
dat wat ik sloot in zangen,
mijn leven en verlangen
zal schreien op mijn hart.
165 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.