WITTE DONDERDAG.
Gekroonde Christus, beeld van lijden en erbarmen,
Gij troost der smart die weent om uwen naakten voet,
En tranen mengelt met uw godlijk stroomend bloed,
O duld mij op de plaats der minnenden en armen.
U vlamt in 't droef gelaat, een reine liefdegloed;
En uit den mantel spreidt gij wijd uw steenen armen,
Om op uw marmren borst de wereld te verwarmen,
Die vol van kouden haat in liefde ontgloeien moet.
Laat uit uw hand den staf in mijne handen glijden;
Print me in het hoofd een doorn, een bloeddrop in 't gewaad,
Indien ook uit uw hart wat liefde in 't mijne gaat!
Ik dank U, daar Gij mij beminnen doet en lijden;
En kus de boorden van uw vaal en vorstlijk kleed,
O Christus, God van liefde, o Christus, God van leed!
79 Echo's, Gent (A. Siffer) 1900, 131 p.