WORDT DE MENSCH, ZIJN GODHEID WORDT NIET OUDER

Wordt de mensch, zijn godheid wordt niet ouder.
Liefde brandt in vreugd en smart.
Sta naast mij, mijn hand rust op uw schouder,
en mijn hart zingt om uw hart.

Niet gebonden door de wet der menigt -
vrijheid is der sterken lot -
sta naast mij, in eeuwigheid vereenigd,
door de liefde hoogst in God.



218 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.