ZOEKT GIJ MIJ IN EENZAAMHEID

Zoekt gij mij in eenzaamheid?
Tusschen steenen zuilen
zit ik in mijn hof vóor bergen groen.
De zon ligt goudig op den brief,
waarin ge uw harte hebt geleid:
- Kon ik maar alles voor u doen!...
Dat klonk zoo mild, zoo lief.
Mijn Ria! met geen koning wou ik ruilen.



108 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.